Deuren die klemmen – of juist enorm gaan kieren, tafelbladen die scheuren, kastjes waar plotseling een gat inzit, een tafeltje dat voorheen nooit zo wiebelde. Zomaar een greep uit de schier onnavolgbare gebeurtenissen die op je pad komen wanneer je een meubel of interieurstuk van massief hout in je huis hebt.

Waarom gebeuren dit soort dingen? En vooral: hoe voorkom je dit?

SOORTEN HOUT EN KWALITEITSVERSCHIL
Een tafel, deur of kastje, begint natuurlijk als boom.
We onderscheiden twee verschillende soorten bomen: naaldbomen en loofbomen. Het hout van deze twee soorten bomen verschilt van elkaar en wordt dan ook voor verschillende doeleinden aangewend. Zo worden masten van boten bijvoorbeeld vaak gemaakt uit sparren (naaldhout). Deze groeien mooi recht omhoog en dat is erg prettig wanneer je zo’n lange rechte mast wilt maken. De taaie en sterke populier (loofboom) werd vroeger veel gebruikt voor houten klompen. De buigzame (en dus niet snel brekende) es (loofboom) voor ladders.

Loofbomen kunnen weer worden onderverdeeld in zacht hout en hardhout. Dat heeft letterlijk te maken met de hardheid van het hout. Zachte houtsoorten zijn de snelle groeiers (wilg, populier), hardere houtsoorten zijn beuken, eiken, en natuurlijk het zogenaamde ‘tropische hardhout’. Deze bomen groeien minder snel en hebben daardoor een dichtere houtstructuur. Dat maakt ze harder.

Het is overigens niet zo dat hardhout, en dan met name de tropische variant, per definitie beter is. Er zijn talloze prachtige inlandse houtsoorten (iepenhout, kersenhout, esdoorn, eikenhout, om maar wat voorbeelden te noemen) waar je mooie en zeer sterke meubelen van kunt maken. Ook voor buitengebruik.

Iedere houtsoort heeft zo zijn eigen kwaliteiten, sterke en zwakke punten en iedere boom is verschillend. Ook hoe de boom groeit (veel of weinig voedsel, veel wind dus scheef gegroeid) en wordt neergehaald (storm? Dan zitten er vaak scheuren in het hout door het vallen) zijn van invloed op de kwaliteit van het hout.
Daarnaast is ook het zagen van hout en het opslaan en drogen van het vers gezaagde hout nog een vak apart, waarbij veel verkeerd kan gaan.

De meubelmaker heeft hier ervaring mee, kan herkennen aan het hout of er zwakke plekken in zitten en weet welke houtsoort voor welke toepassing gebruikt kan worden. Maak gebruik van deze kennis!

HOUT ZET UIT EN KRIMPT. ALTIJD!
Zolang een boom nog met zijn wortels in de grond en zijn blaadjes in de zon staat, gaan er sapstromen omhoog en omlaag door het hout. Hierin zitten voedingsstoffen uit de bodem en uit de lucht (fotosynthese) voor de boom. Vergelijk het met het bloed in je eigen lichaam.

Een vers gekapte boom bevat veel vocht: 40% tot 200% van het drooggewicht! Omdat de boom is gekapt, en dus niet meer leeft, verdwijnt langzaam maar zeker al het sap uit de boom. Wederom, vergelijk het met een menselijk lichaam, ook dat droogt uit na overlijden.

Dit uitdrogen neemt veel tijd in beslag. Een pas gekapte en gezaagde boom moet bij voorkeur een paar jaar liggen drogen.

VERVORMEN
Tijdens dat uitdrogen, met name in het laatste stadium, verandert de vorm van het hout. Door het uitdrogen krimpt het, dus je gezaagde plank wordt kleiner.

Daarnaast verandert de vorm van het hout. Dat is best goed voorstelbaar, wanneer je even denkt aan de vorm van de boom (rond) en de vorm van de plank die je ervan hebt gezaagd (rechthoekig). Het krimpende hout volgt natuurlijk zijn oorspronkelijke ronde vorm tijdens de krimp, niet de vorm die jij ervan hebt gezaagd. En daar ontstaan de problemen!
Hout krimp
HOUT KRIMPT EN VERVORMT DUS BIJ HET DROGEN
‘Maar toen ik die deur kocht, was er nog niks aan de hand. De timmerman had dat netjes gedaan. Waarom klemt ‘ie dan nu ineens?

Stel je hout voor als een spons: het kan veel water bevatten, maar je kunt hem ook uitknijpen en dan droogt hij – nadat de grootste hoeveelheid er door jou uitgeknepen is – aan de lucht op, wordt kleiner en hard. Maar als je deze spons weer in een emmer water doopt, zwelt hij weer op en moet je het droogproces weer van voren af aan inzetten.

Zo werkt het ook met hout. Hout is hygroscopisch, wat betekent dat het vocht afgeeft én opneemt. Hout gaat dus mee met de algemene vochtigheidsgraad in een ruimte. In de winter, wanneer de ramen gesloten zijn en de cv aan is, is de luchtvochtigheid veel lager dan in de zomer, als alles open staat en het binnenklimaat bijna gelijk is aan buiten. Droger hout is kleiner dan vochtig hout. Wanneer je meubel dus gemaakt is op ‘winter-cv-binnenklimaat’ en ineens wordt de luchtvochtigheid waar hij in staat veel hoger, neemt het hout vocht op en zet het uit. De meubelmaker moet hier rekening mee houden en het meubel zo maken, dat het hout kan ‘werken’ (krimpen en uitzetten). Hier zijn allerlei methodes, constructies, tips en trucs voor, waarmee je het meubel zo kan maken dat het ook met een ander luchtvochtigheidsgehalte nog steeds functioneert en niet kapot gaat of lelijk wordt.

Overigens, alles kent een grens. Dus mocht je van plan zijn binnenkort naar een lekker vochtig subtropisch klimaat te emigreren, bestel dan daar ook je meubels en niet in Nederland…